20190211 Discussie over nucleaire centrales: ja graag!
 De laatste bon-ton in de Vlaamse pers is de aanklacht dat ‘heel de discussie over kernenergie, over de nieuwe generatie kerncentrales, blijkbaar niet gevoerd mag worden’ (Pieter De Crem), vanwege ‘ een irrationele houding tegenover kernenergie’ (Paul De Grauwe). Enerzijds, is de vaststelling juist dat er in Vlaanderen (België) geen rationele discussie over kernenergie plaats vindt. Anderzijds, is het zwartepieten van klimaatbetogers en groene partijen geen goed begin om een rationeel debat gericht op een betere besluitvorming op gang te brengen.

Wetenschap en politieke besluitvorming
Cruciale besluitvorming in Belgisch energieland (bv. expansie van het nucleaire park in de jaren 1980; sluiting van de steenkoolmijnen in 1989; subsidies aan hernieuwbare elektriciteit over 2002-2013) waren momenten van confrontatie tussen onafhankelijke wetenschappelijke analyse en gevestigde economisch-financiële belangen met hun politieke vertolkers. Toch kon wetenschap gesteund op feiten en analyse, de nucleaire expansie afremmen en koolputtensubsidies omzetten naar een toekomstfonds voor Limburg. Echter, in 2008 wimpelde toenmalig minister Crevits wetenschappelijke studies opzij met leugentjes en gekeuvel over de fantastische Vlaamse Groene Stroom Certificaten (beter dan “de grote Duitse gok”); de rekening van haar lichtzinnigheid bedraagt miljarden euro (vandaag nog koren op Bart De Wever’s molen om groene stroom te bekampen).
Hoe gaan Vlaamse politici vandaag om met wetenschappelijke kennis en analyse die onbehaaglijk is voor gevestigde economisch-financiële belangen?
Een echt debat mijden, kan als volgt: aanvaard enkel studies binnen het eigen politieke denkkader, desnoods geleverd op bestelling; hecht waarde aan uitspraken van media-populaire figuren die oreren buiten het eigen vakgebied; geloof fictieverhalen van doortrapte lobbyisten; elimineer onafhankelijk denkende wetenschappers. Deze ingrepen zijn schering en inslag in het aanslepende getouwtrek over de toekomst van de kernenergie in België, maar ook in enkele andere landen en op mondiale schaal.

De ULCC van de kernenergie
ULCC = Ultra Large Crude Carrier, ruwe olie tanker van 500,000 dwt (ton). In de jaren 1950/60 was kernenergie de absolute favoriet van wetenschap, industrie, politiek, gevolgd door een beduusd publiek. De aangekondigde energietransitie was eenvoudig: alles op elektriciteit voor iedereen, geleverd door propere, veilige, goedkope kerncentrales. De subsidiestromen voor onderzoek, demonstratie, proefprojecten, waren onuitputtelijk. ‘Atoom’ was in alles wat maar enigszins meetelde: EURATOM, het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA), het Atomium in Brussel (expo 1958). Het vooruitgangsgeloof domineerde kritische vragen, zoals: Wat met atoomafval? Wat met zware accidenten? Wat met de verspreiding van atoomwapens? Antwoorden waren even onwetenschappelijk als simpel: lossen we later wel op, risico’s is meer angstgevoel dan echt, het promotieorgaan IAEA zou ook de verspreiding van atoomwapens voorkomen.Ik moet me hier beperken tot twee vaststellingen. Ten eerste, mythevorming speelt een grote rol in het ontstaan en bestaan van de kernenergie. Ten tweede, de massale subsidiegelden hebben een vloot van reuzentankers met vet betaalde bemanningen in de vaart gebracht. Ondanks de schipbreuk van vele tankers, blijft de IAEA rederij functioneren. In landen met een atoomenergie erfenis, draaien de oude centrales zolang ze kunnen, en zoeken de nucleaire subsidie verslaafden wegen om rijkelijk te blijven leven. Zo ook in België waar de overheid praktisch haar gehele budget voor energieonderzoek spendeert aan MYRRHA (Studiecentrum voor Kernenergie). De factuur is nu al opgelopen tot 1,6 miljard euro, terwijl geen enkel land wilt deelnemen aan het fantasierijke project.

Geen debat maar propaganda overheerst
Het verhaal van de kernenergie kent drie grote golven. De eerste van de onbegrensde hemel (1953-1973) kreeg al snel zand in de raderen door vele incidenten en een kernsmelting in de VSA kweekreactor (Fermi, Michigan, 1966).
De sterke tweede boost kwam door de oliecrisis van 1973, maar werd in de flank getroffen door ernstige accidenten (Browns Ferry brand in 1975, Three Miles Island kernsmelt in 1979, Tsjernobyl catastrofe in 1986) en door grote problemen en kosten bij de bouw van centrales. Hoewel de Belgische centrales behoorden tot de minst problematische in de wereld, zat de klad in de sector: veilig en goedkoop bleek niet te combineren. De oliecrisis was opgelost door meer energie efficiëntie, en aan de horizon verschenen hernieuwbare energie (wind, PV).
Tijd voor de derde mythe: kernenergie is nodig in de strijd tegen de klimaatverandering. De nucleaire troepen werden gebundeld onder de vlag van de ‘Nucleaire Renaissance’. Maar dit sloeg toch niet echt aan. In België werd in 2003 zelfs een wet gestemd om nucleaire centrales na 40 jaar dienst op pensioen te sturen. In de zomer van 2007 werd de propaganda machinerie van het Nucleair Forum (NF) in hoge versnelling gezet, volgens een draaiboek opgesteld door Saatchi&Saatchi, topexperts in het verkopen van illusies. Essentieel in de aanpak: verdwaas de zwijgende meerderheid van de bevolking, en elimineer de onafhankelijke minderheid, geïnformeerd over kernenergie en bereid tot publiek debat. Mensen met inzicht in media en beïnvloeding schatten de impact van de NF campagne als zeer groot, en ik moet grif toegeven dat hun inschatting juist is.

Maar de feiten blijven het sterkst
Het atoomverhaal is geschreven: wie de moeite doet informatie erover te zoeken kan ze ook vinden. De technologie is uitgebeend: thorium is een Loch Ness verhaal, plannen voor kleine modulaire reactoren zijn gebaseerd op mislukte technieken en, in het zeer onwaarschijnlijke geval ze er toch zouden komen, zullen ze de atoomproblemen ten allen kante verspreiden. Debat is OK, maar stop a.u.b. niet nog meer belastingengeld in nucleaire ULCCs en kleinere varianten.
Graag bied ik mijn dossiers vol informatie aan voor een wetenschappelijk gefundeerd, publiek debat over kernenergie.

Aviel Verbruggen, Universiteit Antwerpen, onderzoeker en lesgever over energie- en milieuvraagstukken [1974-2019]; IPCC-lid [1998-2014] www.avielverbruggen.be

20190211 ATOOM Discussie over nucleaire centrales VT

 

20190204 Hoe het opbloeiende klimaatdebat verstevigen?

Aviel Verbruggen, energie- en milieueconoom, emeritus Universiteit Antwerpen

Dezer dagen verschijnen veel gepubliceerde beschouwingen en opinies over het te voeren klimaatbeleid, met onvermijdelijk het energiebeleid als speerpunt. Energie is mijn vak. Als burger boeit me ook het (niet) gevoerde beleid en hoe het beter kan.

In 1999 voorzag de Vlaamse Regeerverklaring “Beter Bestuurlijk Beleid”, met een sterke afbouw van de ministeriële kabinetten als belangrijke ingreep. Voeren van strategisch beleid met wisselende ministeriële kabinetten is de kwadratuur van de cirkel. Het in 1999 aangekondigde beter bestuur is in de Vlaamse klei blijven steken, vergelijkbaar met wat de “kracht van verandering” teweeg brengt dezer dagen: de politieke benoemingen kregen een andere kleur. De kabinetten floreren als nooit tevoren, gereflecteerd in de afwezigheid van strategisch beleid in de Vlaamse (alsook Belgische) politiek. Om de vijf (vier) jaar komen er nieuwe kabinetten, gevuld met ambitieuze, alwetende machtuitoefenaars. Meestal beginnen ze met de tabula rasa van wat de vorige jaren werd gebricoleerd, om zelf iets ineen te flansen meer naar de smaak van de achterban. Dit is een verspilling van de hoge taks bijdragen die burgers in de schatkist (moeten) storten. Erger: het ontbreken van een sterk overheidsbeleid maakt het eenvoudig voor de lobbyisten van de geldcentra om te scoren. Goede connecties met politici maakt hun job nog gemakkelijker. Nog erger: voor de grote uitdagingen van onze tijd – klimaatverandering, duurzame ontwikkeling, energietransitie, e.d. – is de Vlaamse (Belgische) politieke klasse een maat te klein.

Deze bevinding is alarmerend voor de protesterende leerlingen die veel appels richten aan de politici. Hoewel, de leerlingen leren snel bij en hebben enkele ministers al behoorlijk op hun plaats gezet.

Wat nu met het klimaatbeleid in de Vlaamse politieke realiteit?

Verschillende opinies bevolken het debat. M. Claeys & L. Huyse (DS, 2 februari) verwachten veel van de uitbreiding en versterking van de burgerdemocratie. In de energietransitie is deze ook springlevend en groeiend in de Vlaamse steden en gemeenten. Maar tegenwerkende of destructieve initiatieven op hogere echelons van de maatschappelijke structuren kunnen veel goeds tegenhouden of geheel wegvegen zoals een orkaan het werk van jaren wegblaast. Stimulerende initiatieven kunnen ondersteuning en middelen verschaffen. Afstemming tussen burgerinitiatieven en formele instanties is van belang.

  1. Rummens (DS, 4 februari) houdt de burgerdemocraten bij de les door te verwijzen naar de parlementaire structuren waarin de kiezer macht uitoefent door de gewenste politici aan de macht te helpen. Zijn kritiek op het idealistisch denken van de burgerdemocraten, maakt minder indruk als hij zelf vervalt in een idealistisch, irrealistisch beeld van de parlementaire democratie en partijpolitieke strijd in Vlaanderen (België).
  2. Rosier (DS, 4 februari) tilt het debat op tot het ethische niveau, waarop het leerlingen protest de facto opereert. Plichten en waardigheid moeten voorgaan op een eenzijdig vastklampen aan rechten en eigenbelang. Hij raadt aan weer Kant te gaan lezen, zoals P. Verhaeghe (DeWereldMorgen, 30 oktober 2018) aanraadt weer Aristoteles te lezen. Het publieke belang van een samenleving is het veiligst bewaakt door de ethische rede.

Tenslotte inspireert L. Nijs (DS, 4 februari) het klimaatbeleid vanuit zijn rijke ervaring in de financiële wereld. Een lijst van fouten die het klimaatbeleid kan maken, eindigt met een duidelijke verwittiging tegen de invloed van intens lobby werk dat het beoogde resultaat van een willende parlementaire democratie duchtig kan verknoeien.

Krachten buiten het Vlaams beleid

De Vlaamse (Belgische) politieke prestaties zijn niet geruststellend voor wie belang hecht aan klimaatbehoud. De vele burgerdemocratie initiatieven kunnen het alleen ook niet redden. Het mondiale klimaatbeleid is gesteund op intenties en vrijwilligheid. Het Europese beleid is praktisch platgewalst door tienduizenden lobbyisten, waarvan een belangrijk deel in Brussel vertoeven.

Waar is er dan nog licht te vinden? Naast de lectuur van Kant en Aristoteles, raad ik aan de technologische ontwikkelingen van hernieuwbare energie van nabij te volgen. Als we onze ogen openen zijn wij allen getuige van de meest hoopgevende technologische revolutie sinds het bestaan van de mensheid. Alleen, moet de mens zijn plaats kennen: leven van en met de natuur in plaats van roofzuchtige vernietiging.

De protesterende leerlingen werken aan de oprichting van een “wetenschappelijk klimaatpanel”, een groots, dus gevaarlijk, experiment. Hierbij is strategisch beleidsdenken onmisbaar. Het vereist bepaalde essentiële attributen, zoals: